Rechten en plichten van de vruchtgebruiker

Rechten van de vruchtgebruiker

  • De vruchtgebruiker mag van het goed gebruik maken.
  • Hij heeft recht op de opbrengsten die het goed voortbrengt (burgerlijke, natuurlijke en nijverheidsvruchten). Hij heeft het recht van bewaring en beheer van het goed.

Plichten van de vruchtgebruiker

  • Vóór de vruchtgebruiker het goed aanneemt, kan de blote eigenaar hem verplichten een inventaris van de roerende en de onroerende goederen op te stellen. In de loop van het vruchtgebruik moet de vruchtgebruiker ervoor zorgen dat hij het goed beheert als een goede huisvader. Dit houdt in dat de vruchtgebruiker het goed onderhoudt en ervoor zorgt dat het wordt bewaard in de staat waarin hij het heeft gekregen (buiten de normale ouderdomsverschijnselen).
  • De vruchtgebruiker moet het goed bewaren in dezelfde toestand. Hij mag een woonhuis dus niet omtoveren tot een handelspand.
  • Het is niet omdat de vorige eigenaar het goed heeft verwaarloosd dat de vruchtgebruiker dit ook mag doen.
  • De herstelplicht van de vruchtgebruiker is veel breder dan die van de huurder. De huurder staat - tenzij anders wordt overeengekomen - enkel in voor het onderhoud en voor de kleine huurherstellingen. De vruchtgebruiker dient daarentegen alle herstellingen voor zijn rekening te nemen, behalve de herstellingen die de wet als grote herstellingen omschrijft. Dit zijn de herstellingen aan zware muren en gewelven, de vernieuwing van balken en daken, ...
  • De vruchtgebruiker moet de lasten en belastingen die op het goed geheven worden betalen. Op de onroerende voorheffing ben je als jeugdlokaal vrijgesteld maar niet op de personenbelasting op het inkomen van het onroerend goed, de kosten van afsluiting van het perceel, de belasting op de watering, de verhaalbelastingen die gemeenten opleggen voor de aanleg van voetpaden, ...