Draaiboek evacuatie

Een draaiboek is meer dan een opsomming van de voorzorgsmaatregelen en een lijst van de vooraf gemaakte afspraken. Naast de ondersteunende maatregelen moet er vooral een evacuatieplan worden gemaakt.

Een draaiboek evacuatie omvat:

  • een inventaris van alle voorzorgsmaatregelen
  • een lijst van de vooraf gemaakte afspraken. 
  • een evacuatieplan

Voor je tot evacueren overgaat, moet je de ernst en de grootte van de brand goed proberen in te schatten. Misschien kan je met de aanwezige brandbestrijdingsmiddelen de brand blussen en is het niet nodig om tot evacuatie over te gaan. Van zodra de brand wél een ernstige bedreiging blijkt te vormen, gaat het evacuatieplan van start en moet je kunnen terugvallen op alles wat in je draaiboek staat. Neem liever het zekere voor het onzekere. Beter een keer te veel evacueren dan wachten tot het te laat is.

Eenmaal er een brandje uitbreekt, is het heel belangrijk dat je samen met je groep het hoofd koel kan houden. Omdat je niet altijd alles onder controle kan hebben, ben je maar beter voorbereid als het toch mis zou gaan. Hieronder vind je een voorbeeld van een 'Draaiboek evacuatie'. Je kan dit best gebruiken om een draaiboek op te maken aangepast aan jullie lokaal.

Inventaris van alle voorzorgsmaatregelen

Een goed vertrekpunt voor dit draaiboek is een inventaris van alle voorzorgsmaatregelen die een goede en snelle evacuatie mogelijk maken:

  • nooduitgangen
  • noodverlichting
  • pictogrammen
  • aanwezigheid van rookmelders
  • blusapparaten
  • brandslang (haspel)
  • aanwezigheid van brandladder, tweede vluchtweg...

Doe eens de test en vraag enkele vrijwilligers van jouw groep waar de nooduitgang zich bevindt, waar de brandslang hangt of waar de hoofdaansluiting van de gas zit. Je zal merken dat enige bewustmaking omtrent de voorzorgsmaatregelen geen overbodige luxe is.

Afspraken vooraf

Afspraken vooraf zijn op het moment van de brand goud waard.

  • Wie activeert het brandalarm
  • Wie checkt of iedereen buiten is?
  • Wie zorgt voor de kinderen?
  • Wie belt de brandweer en geeft de juiste informatie door?
  • Waar is de verzamelplaats?

Goede afspraken zorgen voor minder chaos. Kostbare minuten winnen, kan zelfs mensenlevens redden.

Eenmaal per jaar het draaiboek doorlopen en aanpassen met de hele leidingsgroep en de lokalenverantwoordelijken is dus een must. In het draaiboek is het evacuatieplan het belangrijkste document. Alle vooraf gemaakte afspraken vat je samen in een aantal essentiële stappen. Die schrijf je op maat van je eigen lokaal en groep. Het inoefenen van deze simpele stappen wordt vaak over het hoofd gezien. Toch kan je pas met een evacuatieoefening controleren of iedereen voldoende geïnformeerd is en zich aan de afspraken houdt. Doe dit dan ook regelmatig en durf deze oefening streng te evalueren.

Een evacuatieplan

Het evacuatieplan bouwt verder op de praktische voorbereiding en organisatorische afspraken. In het hieronder beschreven (standaard) evacuatieplan geven we je een aantal essentiële stappen mee. Je past die best aan volgens de realiteit van je eigen lokaal en groep.

1. Blijf kalm

Als er brand uitbreekt, blijf dan kalm. Hoe moelijk dat op dat moment ook mag zijn, als leid(st)er heb je een voorbeeldfunctie. Als jij de brand ernstig neemt en er op een kalme manier op reageert, zullen de anderen geneigd zijn je gedrag te volgen.

2. Alles laten liggen

Stop de activiteiten waar je mee bezig was. Laat alles liggen en verzamel de groep. Verspil geen kostbare tijd door eerst nog op te ruimen of het spel af te ronden.

3. Verwittig alle mensen in de omgeving

Zorg ervoor dat iedereen op de hoogte wordt gebracht van de brand. Activeer het brand- of evacuatiealarm of roep luid “Brand!”. Zorg ervoor dat de melding serieus wordt genomen.

4. Verwittig de hulpdiensten

Verwittig zo snel mogelijk de hulpdiensten. Hoe sneller zij ter plaatse zijn, hoe minder schade er is. Bel het gratis nummer 112. Als je bij het bellen eerst geen beltoon hoort, blijf dan toch aan de lijn! Dit is normaal.

Welke informatie moet je doorgeven?

  • Vermeld duidelijk je naam.
  • Geef het adres op. Als je herkenningspunten kan doorspelen, aarzel dan niet om die ook te vermelden.
  • Geef uitleg over de ernst en de aard van de brand: in welk lokaal, op welke verdieping, waardoor de brand is ontstaan.
  • Vermeld – als je kan – het aantal slachtoffers en de aard van de verwondingen.
  • Wijs op de speciale gevaren. Bevinden er zich bijvoorbeeld gevaarlijke vloeistoffen of gasflessen in het lokaal of in de omgeving?

Via het nummer 112 kom je bij een centrale terecht. Daar neemt men voor jou contact op met de bevoegde instanties. Jij moet de situatie dus zo goed mogelijk schetsen en een antwoord geven op de vragen die de hulpdiensten stellen. Zij doen de rest.

5. Inperken

Probeer te voorkomen dat het vuur zich snel kan uitbreiden. Sluit daarom altijd de ramen en deuren van een lokaal dat je verlaat. Zo beperk je de zuurstoftoevoer en hou je de uitbreiding van de brand tegen. Schakel de lichten niet aan of uit: je kan toch niet inschatten of je daar goed of kwaad mee doet. Als de lichten aanblijven, kunnen ze in het beste geval de brandweer helpen bij de zichtbaarheid.

6. Vluchten

Voor je de deur van de ruimte achter je hebt dichtgetrokken, controleer je nog eens of iedereen buiten is geraakt. Misschien verstopte een lid zich wel achter de poppenkast. Wanneer je zeker bent dat iedereen bij jou is, trek je de deur dicht en ga je (samen met je groep) naar de dichtstbijzijnde uitgang. Als de normale weg gevaren inhoudt, volg je de pictogrammen richting de nooduitgang.

Let op! Blijf steeds samen en zorg ervoor dat je niemand verliest tijdens de zoektocht naar de uitgang. Geef de kinderen eenduidige instructies.
In een ideaal scenario heb je een lijst bij de hand van de kinderen die op die dag aanwezig zijn. Zo weet je automatisch hoeveel kinderen je onder je hoede hebt. Maar in de praktijk is zo’n lijst vaak afwezig. Zorg er dus voor dat je weet met hoeveel kinderen je vertrekt. Zo weet je op het einde van de rit of je hetzelfde aantal kinderen in veiligheid hebt gebracht.

7. Verzamelen

Eenmaal buiten ga je naar de evacuatieplaats. In het beste geval is die aangeduid met pictogrammen. Als dat niet het geval is, moet je vooraf duidelijk afspreken waar de evacuatieplaats is, zodat je allemaal op dezelfde plaats verzamelt. Zo behoud je het overzicht van wie wel en niet is kunnen vluchten.

Op de evacuatieplaats blijf je bij de groep. Stel de groep zo op dat het duidelijk is dat het om één groep gaat. Zo kunnen de evacuatieverantwoordelijke en de brandweer beter het overzicht bewaren. Maak een lijst met de namen van de kinderen in je groep.

8. Tellen

We gaan ervan uit dat je weet hoeveel kinderen en jongeren er aanwezig waren. Je telt en hertelt de kinderen en jongeren zodat je er zeker van bent of er al dan niet iemand tekort is op de evacuatieplaats. Als je iemand mist, ga dan niet zelf terug om die persoon te zoeken. Meld het aan de hoofdverantwoordelijke of aan de brandweer.

Meld aan de hoofdverantwoordelijke:

  • De naam van de leeftijdsgroep (bv. Aspi’s, Welpen, Knapen...)
  • Welke ruimte er ontruimd is
  • Eventuele vermiste personen en waar die zich misschien kunnen bevinden
  • Potentiële gevaren of nuttige informatie.

Voor jeugdhuizen of instuifruimtes is het niet altijd mogelijk om het aantal aanwezigen te tellen. Wees dan extra alert.

9. Blijf bij je groep, ga nooit terug

Je blijft bij je groep, tenzij je expliciet de leiding over de groep aan iemand anders overdraagt. Licht in dit geval ook best de hoofdverantwoordelijke in. Probeer de kinderen stil en rustig te houden zodat de verdere evacuatie in alle kalmte kan verlopen.

Keer nooit terug naar het gebouw vooraleer de brandweer jou daarvoor toestemming geeft. Het risico om vast te raken in de brand of bedolven te worden onder brokstukken is te groot. Laat de brandweer zijn werk doen en probeer in geen geval de held uit te hangen.

10. Wachten

Blijf op de verzamelplaats tot het alarm is opgegeven.