Keuzes voor structuur en vorm
Na het schema komt de vorm. Als je bij de vorige stap nog dacht in één vlak, moet je nu in drie dimensies zoeken. Hoe hoog? Welke dakvorm? Plaats van deuren en ramen? Hoeveel verdiepingen? Laat je inspireren door andere jeugdlokalen en bedenk hierbij het volgende.
- Hou het gebouw zo compact mogelijk (een kubus bevat meer volume voor minder buitenoppervlak en is daarom compacter dan een langgerekte balkvorm): dan heb je minder dure geveloppervlaktes (en goedkopere binnenmuren) en dan verlies je minder energie. Vermijd circulatieruimtes als gangen en trappen zoveel mogelijk.
- Eenvoudige vormen zijn over het algemeen goedkoper uit te voeren.
- Met prefabbouwelementen heb je het goedkoopst ruimte opgebouwd. Weeg goed de nadelen (onderhoud, isolatie, duurzaamheid) af voor je voor een prefabgebouw kiest.
- Welk karakter of welke uitstraling geef je graag aan het gebouw? Uiteindelijk heeft het jeugdlokaal een soort PR-functie. Een betonnen bunker of een fermettevilla, een stallenloods of houten chalet? Of wil je net dat duurzaam bouwen hét uithangbord wordt van je groep? Denk eraan: “You never get a second chance to make a first impression!” De vorm hangt uiteraard samen met je eigen bouwprogramma en met de materiaalkeuze.
- De vorm van het jeugdlokaal bepaalt ook hoe de buitenruimte ingedeeld wordt.
De buitenschil van een jeugdbewegingslokaal
We onderscheiden hier enkele types die regelmatig ook in mengvorm voorkomen. Elk type heeft voor- en nadelen. Het zal van de jeugdvereniging, de noden en de oorspronkelijke infrastructuur afhangen welke harder doorwegen en welk type voor de jeugdvereniging uiteindelijk de beste keuze is.
Type 1: grote zaal en kleinere lokaaltjes
Niet elke jeugdvereniging of leeftijdsgroep heeft een eigen ruimte, maar er is wel een grote gemeenschappelijke ruimte.
|
Type 2: langgerekt lokaal
De verschillende afdelingsruimtes liggen naast elkaar, de lokalen zijn gelijkvormig en komen rechtstreeks buiten uit.
|
Type 3: verschillende eilandjes
Elke leeftijdsgroep heeft een eigen gebouwtje. Er zijn extra lokalen, afhankelijk van de behoeften van de jeugdvereniging.
|
Type 4: lokaaltjes met centrale grote ruimte
Afdelingsruimtes van verschillende grootte worden verbonden door een centrale hal. Voordelen: vrijheid van afmetingen van elk lokaal, zeer speels concept, verschillende hoeken en kantjes zorgen voor ‘speelhoeken’ Nadelen: bouwtechnisch meer kans op ingewikkelde details, er wordt meer speelterrein ingenomen, veel buitenmuren, groot energieverbruik |
Type 5: lokalen met centrale doorstroming
De ruimtes bevinden zich aan weerskanten van een centrale gang.
|
Type 6: overdekte hal
De verschillende afdelingsruimtes bevinden zich rond een centrale overdekte kern die ook dienst kan doen als ‘grote zaal’
|
Aan jou de keuze...
Deze voorbeelden zijn niet zaligmakend, we willen je alleen tot nadenken aanzetten. In de realiteit is het dikwijls zo dat een jeugdvereniging een bestaand gebouw ter beschikking krijgt van de gemeente of parochie. Je kunt dan niet van nul beginnen, maar er zijn zeker ook voordelen aan hergebruiken en renovatie.
- Voordelen: je neemt geen open ruimte in, het gebouw bevindt zich dikwijls in het centrum en/of een groene omgeving, het stimuleert creatief hergebruik van ruimtes en materialen, het gebouw heeft een ‘karakter’ en hergebruik is een duurzame oplossing
- Nadelen: je hebt geen carte blanche, het is niet noodzakelijk goedkoper, de afmetingen liggen voor een groot deel vast
Je kunt er ook voor kiezen om met verschillende verdiepingen te werken. Vooral bij jeugdwerkinitiatieven in steden en grote gemeenten is ruimte schaars en elke vierkante meter kostbaar.
- Voordelen: je moet minder speelterrein opofferen, het is compacter, je hebt een kleiner energieverbruik, je kunt creatief en speels omgaan met niveauverschillen, je kunt een terras maken op je afdak
- Nadelen: het is minder toegankelijk, je kunt moeilijker evacueren, het is niet goedkoper, je bent minder geneigd om naar buiten te komen, je moet meer aandacht hebben voor veiligheid