Harde maatregelen

De harde maatregelen worden uitgevoerd door specialisten-verkeersdeskundigen en de wegbeheerders: gemeente of gewest. Wat niet wegneemt dat je hen geen knelpunten kan signaleren, of je noden kenbaar kunt maken. Vraag tevens om vroeg genoeg in het proces van infrastructuurwijzigingen rond je jeugdlokaal betrokken te worden. Je kan hierbij ook altijd ideeën formuleren. 

In dit stuk vind je ideeën voor een veiligere infrastructuur (weginrichting, ruimtelijke context, netwerken, ...). Het is immers ook belangrijk dat de omgeving van de jeugdlokalen en speelplekken en de routes ernaar veilig zijn.
Problemen in de directe omgeving en op de routes verschillen natuurlijk van locatie tot locatie.

Bepaalde knelpunten komen echter dikwijls terug:

  • De lokalen vallen niet of te weinig op in het straatbeeld.
  • Auto's, brom- en motorfietsen, vrachtwagens rijden te snel.
  • De infrastructuur voor parkeren en stallen is ontoereikend of zo georganiseerd dat het gevaarlijk is voor fietsers en voetgangers.

Hoewel harde maatregelen omvangrijker zijn (en meer tijd vergen) dan zachte maatregelen, kan je er toch actief mee bezig zijn. Het is wellicht goed om met de jeugdraad afspraken te maken. Stel een checklist op, zoals bij de zachte maatregelen. Je kan dat doen voor de omgeving van alle jeugdlokalen en ook voor routes van/naar de speelplekken.

Omgevingstypes

Aan de hand van drie types van omgevingen geven we je enkele voorbeelden van infrastructurele maatregelen die op jouw situatie van toepassing kunnen zijn.

De drie types zijn:

  • lokalen in een centrumgebied of woonstraat,
  • lokalen in een 50-km/uur-gebied met druk verkeer,
  • lokalen langs een (drukke) weg buiten de bebouwde kom (70 km/uur).

Type 1: In een centrumgebied of woonstraat

In een centrumgebied of woonstraat is 30 km/u als maximaal toegelaten snelheid aangewezen. Doorgaand verkeer vermijdt men zoveel mogelijk. Er dient een duidelijke afstemming te zijn tussen de functie die de straat vervult (verblijfsfunctie) en haar inrichting.

Hier is gemengd verkeer wenselijk en zijn er geen afzonderlijke fietspaden nodig.

Mogelijke infrastructurele maatregelen:

  • de lokalen laten opvallen in het straatbeeld,
  • een 30-km/uur-zone,
  • gelijkwaardige kruispunten (geen voorrang van rechts),
  • een verkeersplateau ter hoogte van de lokalen,
  • een ruime voetgangerszone/ontmoetingsruimte (plein) voor de toegangspoort,
  • (een) verkeersplateau(s) om de snelheid te remmen,
  • een oversteekplaats op het verkeersplateau in andere materialen,
  • een beperkte oversteeklengte,
  • een verkeersluwe straat.

Type 2: In een 50-km/uur-gebied met druk verkeer

Bij een snelheid van 50 km/uur gelden andere regels voor de inrichting van de weg. Voetgangers, fietsers en auto's dienen meer gescheiden te worden.

Mogelijke infrastructurele maatregelen:

  • afbakening 30-km/uur-zone in de omgeving,
  • een verhoogd aanliggend fietspad aan beide kanten van de weg,
  • een fietssuggestiestrook indien er weinig plaats is voor fietspaden,
  • ter hoogte van de lokalen snelheidsremmers, bijvoorbeeld rijbaanversmalling,
  • middengeleiders om de oversteekbaarheid van fietsers en voetgangers te verhogen,
  • een ruime voetgangerszone/ontmoetingsruimte voor de toegangspoort.

Type 3: Langs een drukke weg buiten de bebouwde kom (70 km/uur)

Gebruikers van trage en snelle voertuigen worden zoveel mogelijk strikt gescheiden.

Mogelijke infrastructurele maatregelen:

  • afbakening 50-km/uur-zone in de omgeving,
  • een ruime voetgangerszone/ontmoetingsruimte voor de toegangspoort,
  • het oversteken:
    • een beveiligde oversteekplaats met verkeerslichten,
    • een beveiligde oversteekplaats met toezicht,
    • een beveiligde oversteekplaats met zebrapad en ruime middenberm.
    • comfortabele, ruime en afgescheiden fietspaden aan beide kanten van de weg,
  • fietsopstelstroken op kruispunten die met verkeerslichten geregeld zijn,
  • het op- en afhalen en parkeren van voertuigen:
    • best niet vlak langs de weg,
    • aparte stop- en parkeerplaats met gescheiden op- en afrit,
    • onverharde bermen afschermen voor parkeren en halt houden (door de wegbeheerder).

Overzicht verschillende omgevingstypes

Het type omgeving waarin je lokaal ligt is bepalend voor de maatregelen die genomen kunnen worden.

Hieronder zie je duidelijk het verschil in aanpak per omgevingstype.

Verder

Los van het omgevingstype waarin je lokaal zich bevindt, kan je ook nog andere maatregelen nemen.

De ingang in de kijker

Zorg ervoor dat de lokalen duidelijk opvallen in het straatbeeld. Zo maak je de weggebruikers attent op de mogelijke aanwezigheid van kinderen en jongeren.

Je kan bijvoorbeeld je lokaal in een opvallend kleurtje schilderen met de naam van je vereniging op. Of je vraagt aan de gemeente om enkele wegwijzers aan te brengen naar je jeugdlokaal.

Bouwen aan een netwerk

Niet enkel de omgeving van jeugdwerkinfrastructuur en speelplekken moeten veilig zijn. Ook de veilige bereikbaarheid is belangrijk. Hetzelfde geldt voor andere kind- en jeugdankerplaatsen. Vlotte en veilige verbindingen met inschakeling van trage, autoluwe wegen en gebruikmaking van de regelgeving 'beperkt eenrichtingsverkeer' is een aandachtspunt. Netwerken zorgen voor continuïteit van de reisweg, ook voor de kwetsbare weggebruikers. Als er een zwakke schakel in het netwerk zit moeten er bruggen geslagen worden (bijvoorbeeld oversteekbeveiliging, drempel, ...) anders worden de 'zo' belangrijke jeugdplaatsen eilandjes ...