Patrimoniumtaks

De patrimoniumtaks, ook wel gekend als de taks op vzw's of taks tot vergoeding van de successierechten is een belasting waar vzw's, private stichtingen en internationale vzw's aan onderworpen worden. De taks werd in 1921 ingevoerd en moet compenseren dat deze rechtsvormen geen successierechten moeten betalen. In 2023 werd de taks hervormd: er werd een progressief tarief ingevoerd, het vrijgestelde bedrag opgetrokken, de aangifteplicht voor verenigingen die vrijgesteld zijn afgeschaft, het jeugdwerk kreeg een gedeeltelijke uitzondering en de aangifte kan je sindsdien digitaal indienen.

De taks wordt geheven op basis van het vermogen van de vzw. Het gaat om een progressieve belasting, hoe hoger je vermogen hoe hoger de belasting zal zijn. Voor het jeugdwerk bestaat er een gedeeltelijke uitzondering waardoor maar 37,7 % van het vermogen van de vzw in rekening wordt gebracht. De volgende tarieven zijn van toepassing:

Tarieven zonder vrijstelling:

  • tot 50.000 euro: vrijgesteld
  • 50.000,01 euro – 250.000 euro: 0,15% 
  • 250.000,01 euro – 500.000 euro: 0,30%
  • > 500.000 euro: 0,45 %   

Tarieven met vrijstelling:

  • tot 132.626 euro: vrijgesteld
  • 132.626,01 euro – 663.129,97 euro: 0,15%
  • 663.129,98 euro – 1326259,95 euro: 0,30%
  • > 1.326.259,95 euro: 0,45 %

Maar wat valt er juist onder het vermogen?

Alle bezitting van de vzw. Concreet gaat het over zowel roerende als onroerende goederen, maar ook spaargeld of beleggingen. Liquide middelen bedoeld om gedurende het jaar te gebruiken moeten niet worden mee gerekend. Belangerijk is dat je rekening houdt met de verkoopwaarde, deze kan afwijken van de boekhoudkundige waarde. Dus ook als materiaal of een gebouw volledig is afgeschreven dienen je de huidige verkoopwaarde in rekening te brengen. Je brengt je vermogen steeds op het einde van het kalenderjaar in kaart.

Eerder spraken we al over een gedeeltelijke vrijstelling voor het jeugdwerk. Deze gedeeltelijke vrijstelling is gebaseerd op de vrijstelling voor btw, artikel 44§2,2°van het btw-wetboek. Het gaat om een gedeeltelijke vrijstelling omdat 62,3% van het patrimonium is vrijgesteld. Bij de berekening van de belasting wordt dus maar 37,7% van je patrimonium in rekening gebracht. In praktijk betekent dit dat het jeugdwerk is vrijgesteld tot een bedrag van 132 626 euro. Ook werd er een bepaling opgenomen dat vzw's die gebouwen beheren die voor minsten 75% gebruikt worden door vzw's die zelf vallen onder de vrijstelling ook kunnen genieten van de vrijstelling. Zorg dat je bij je aangifte zelf vermeld dat je recht hebt op de gedeeltelijke vrijstelling, dit wordt niet automatisch toegekend! Vergat je het te vermelden en betaalde je te veel belastingen? Vraag dan zeker een rechtzetting aan.

Elke vzw die belastingplichtig is dient voor 31 mei een aangifte in te dienen. Dat doe je door het formulier in te vullen en in te dienen van MyMinfin.

Op de website van de FOD financiën wordt stap voor stap uitgelegd hoe je de aangifte in orde brengt.

Val je onder de vrijstelling (een vermogen lager dan 50 000 euro of 132 626 euro voor verenigingen die vallen onder de gedeeltelijke vrijstelling) dien je geen aangifte te doen.