Elektriciteit

Iedereen weet wel dat je van elektriciteit een schok kan krijgen, maar met het idee dat elektriciteit ook brand kan veroorzaken, wordt meestal minder rekening gehouden. Wanneer een brand wordt veroorzaakt door elektriciteit, is dit meestal niet te wijten aan een fout in de vaste bekabeling, maar wel aan een fout in een apparaat of in de losse bekabeling, zoals verlengsnoeren of verdeelstekkers. Meestal gaat het hier over onvoorzichtig of ondoordacht handelen, of spreken we van ‘slecht’ gebruik.

Als algemene stelregel geven we mee dat elektriciteit een zaak voor specialisten is. Begin er niet zelf aan te knoeien, maar zoek iemand die er verstand van heeft, zeker wanneer het gaat over infrastructuurwerken of herstellingen.

Stel jezelf volgende vragen:

  • Is er aarding voorzien?
  • Is de elektriciteitskast in orde (verliesstroomschakelaar aanwezig, zekeringen...)?
  • Zijn de stopcontacten in orde (aardingspin, kindveilig, keurmerk CEBEC, niet beschadigd...)?
  • Wordt de installatie minstens om de vijf jaar grondig gecontroleerd door een erkend keuringsorganisme (bv. Vincotte of BTV)?

Ook tijdens de dagelijkse werking moet je aandacht besteden aan elektriciteit

  • Rol verlengkabels steeds volledig af. Doe je dit niet, dan loop je de kans dat de verlengkabel inwendig te warm wordt en gaat smelten.
  • Probeer de zware verbruikers van elektriciteit over de verschillende stroomkringen te spreiden. Een zware verbruiker is meestal een apparaat dat koelte of warmte produceert: diepvriezers, koelkasten, elektrisch fornuis, kookplaat, elektrische kachels... Zet je teveel zware verbruikers op één stroomkring, dan zal je die overbelasten.
  • Steek nooit een verdeelstekker in een andere verdeelstekker. Hiermee kan je het stroomcircuit overbelasten.
  • Laat elektriciteitsdefecten met voorrang herstellen. Dit geldt niet alleen voor defecte apparaten, maar ook voor dat ene stopcontact waar iemand met een tafel tegen gestoten heeft en dat nu dus half afgebroken is.
  • Vervang zekeringen steeds door de juiste zekeringen. Neem de oude zekering mee naar de winkel wanneer je een nieuwe gaat halen.
  • Als je met gloeilampen werkt, zorg er dan voor dat je nooit een gloeilamp indraait met een hoger vermogen (Watt) dan de armatuur toelaat. Deze lamp blijft wel branden maar gaat binnenin smelten, wat dan weer aanleiding kan geven tot brand. Een lager vermogen mag wel altijd.

Batterijen

Een batterij levert net zoals een stopcontact stroom en spanning, maar meestal wel in kleinere hoeveelheden en minder lang. De risico’s blijven wel dezelfde.

  • Gooi nooit batterijen of apparaten met een batterij in de vuilbak. Dat geeft niet alleen problemen bij de huisvuilverwerking, maar veroorzaakt ook een brandrisico in de vuilzak. Als een batterij met bepaalde andere materialen in contact komt, kan er immers vuur ontstaan.
  • Verzamel de lege batterijen op een vaste plaats in het lokaal, gescheiden van alle andere metalen en brandbare stoffen. Je verzamelt ze best in een kartonnen of plastieken doos.
  • Maak de leden attent op het correcte gebruik van batterijen en zorg dat ze weten waar ze met lege batterijen terecht kunnen.
  • Controleer batterijen vooraleer je ze probeert op te laden. Het zou niet de eerste keer zijn dat er per ongeluk een klassieke, niet-herlaadbare batterij in een oplader belandt en brand veroorzaakt.