Ruimtelijke ordening in Vlaanderen

Ruimtelijke ordening in Vlaanderen gebeurt door middel van een aantal plannen, zowel op Vlaams, provinciaal als op gemeentelijk niveau. Dit gedeelte van de website is bedoeld om kort en globaal te informeren over het Vlaamse ruimtelijk beleid, voor een beter begrip. 

Het ruimtelijk structuurplan

Onder ruimtelijk structuurplan wordt verstaan een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur. Een ruimtelijk structuurplan geeft volgens het decreet op de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999: ‘een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied in kwestie. Het is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen die de ruimtelijke ordening aanbelangen’. Een hele mond vol, eenvoudig gezegd geeft een ruimtelijk structuurplan de globale lijnen voor de ruimtelijke ordening op verschillende niveaus aan. Dit gebeurt meestal thematisch of gebiedsgericht.

Er wordt van boven naar beneden gewerkt. Op het eerste niveau is er het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, dit plan is richtinggevend voor de twee niveaus daaronder het provinciaal ruimtelijk structuurplan en het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het provinciaal niveau is op haar beurt ook richtinggevend voor het gemeentelijk niveau.

Een ruimtelijk structuurplan bevat een aantal onderdelen: het informatieve deel, het richtinggevend deel en een bindend gedeelte. Het informatieve deel is een situatieschets, in het richtinggevende gedeelte staat de doelstellingen van het plan genoemd en in het bindende gedeelte wordt gesproken over het beleid waarmee de doelstellingen bereikt kunnen worden.

Belangrijk om te weten is dat het ruimtelijk structuurplan op geen enkel niveau bindend is voor de burger, het gaat immers om een richtinggevend plan.

Het ruimtelijk uitvoeringsplan

Een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) is een plan waarmee de overheid in een bepaald gebied de bodembestemming vastlegt door middel van stedenbouwkundige voorschriften.. Het is de bedoeling om voor de percelen die binnen het RUP gelegen zijn, te bepalen wat kan en wat niet. Eens een RUP is goedgekeurd vormen de stedenbouwkundige voorschriften de basis voor het afleveren van stedenbouwkundige vergunningen.

Het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening voorziet in uitvoeringsplannen op de drie bestuurlijke niveaus: gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Belangrijk hierbij is dat de voorschriften van lagere planniveaus niet kunnen afwijken van die van hogere planniveaus.

De ruimtelijke uitvoeringsplannen zijn, in tegenstelling tot de ruimtelijke structuurplannen, wel bindend voor de burgers.

De stedenbouwkundige verordening.

Dit instrument bepaalt wat wel en wat niet mag in een vooraf bepaald gebied, het kan dan bijvoorbeeld gaan over het aanplakken van reclame, het kappen van bomen, de aanleg van tuinhuisjes of het lozen van afvalwater. Volgens de wet moet het gaan om ‘voorschriften van stedenbouwkundige aard’. In tegenstelling tot de bovenstaande plannen, bevat een stedenbouwkundige verordening alleen tekst en geen kaarten. Het verschil met een RUP zit hem in het feit dat het in het RUP gaat om de bestemming van het gebied, de stedenbouwkundige verordening bepaalt wat daar wel of niet mag. Meestal worden stedenbouwkundige verordeningen op gemeentelijk niveau aangetroffen.

Meer informatie

Meer informatie is te vinden op de website www.ruimtelijkeordening.be. Hier zijn een aantal voorbeelden te vinden van structuurplannen, uitvoeringsplannen en stedenbouwkundige verordeningen. Voor meer uitleg over de verschillende plannen is het handig om een kijkje te nemen op de website van de provincie en of de gemeente waar het jeugdlokaal zich bevindt.